Vanmorgen is het weer inpakken geblazen en dan de auto in naar de volgende bestemming: het Zagoria gebergte, in de richting van Albanië. Na het ontbijt nemen we afscheid van hoteleigenaar Achilleas en zijn medewerkers en we gaan op weg.
We maken een stop in Ioannina, de hoofstad van Epirus. Na wat zoeken vinden we een parkeerplek en gaan we op verkenning. De stad ligt mooi aan een groot meer, met bergen op de achtergrond. In het meer ligt een eiland met drie kloosters, waar je heen kunt varen. De meeste bezoekers komen hier voor de vesting van Ali Pasja, een volledig ommuurd gedeelte van de stad, op een vierkante rots, waar behalve huizen ook blikvangers als de moskee (nu musuem) en de kasteelwoning van Ali Pasja staan. De muren van de vesting zijn gigantisch dik. We lopen een paar uur rond in Ioannina, eten er een broodje bifteki en zoeken dan de parkeerplek weer op. De bazaar van Ioannina kent heel veel koperslagerswinkels en zilversmeden, maar omdat het zondag is, zijn de meeste winkels gesloten. We krijgen trouwens wel een indruk van die buurt, omdat onze routeplanner ons dwars door de bazaar de stad uit stuurt.
Dan rijden we voor het laatste gedeelte van deze reis de bergen in naar het dorpje Koukouli. Vlakbij het plaatsje Kipi stoppen we even voor uitzicht op één van de bijzondere stenen boogbruggen hier. Die zijn soms honderden jaren oud, en zonder cement in elkaar gebouwd van stukken leisteen. De laatste kilometers naar Koukouli klimt de weg omhoog en houdt dan bij het dorpje gewoon op. We parkeren de auto en zien op de platia (het dorpsplein) al een bordje staan van ons verblijf: Nikola’s Guest House. Er blijkt echter niemand aanwezig te zijn. Bij de taverne op het plein vraagt Jeroen of zij misschien iets weten. De dochter spreekt gelukkig Engels en zegt dat ze de eigenaar zullen bellen. Na een paar minuten besluiten we maar een colaatje te bestellen, maar het lijkt wel of we geen contact kunnen krijgen. Er is alleen aandacht voor de Griekse klanten die hier lunchen. Wat een overgang na de warme ontvangst in Parga… Even later verschijnt er een vrouw bij het guesthouse en lopen we weer naar boven. Zij blijkt wat Duits te spreken. De eigenaar had helemaal niet gezegd dat er vandaag gasten zouden komen. Evengoed lopen we meteen naar onze kamer en krijgen we handdoeken. Het ziet er hier ontzettend sfeervol uit. Een stenen haard in de kamer, een beschilderd plafond en een schitterend uitzicht over de bergen en de leistenen daken van de dorpshuisjes.
We besluiten de rest van de dag hier te blijven en eerst wat drinken te gaan halen bij de taverne. Dit keer krijgen we wel contact. We nemen meteen een paar flesjes water mee, want het kraanwater hier is niet drinkbaar. We vragen of we er ook kunnen dineren en spreken een uur of 7 af. Dan maken we een rondje door het dorp, door de smalle stenen straatjes. De huizen die nog bewoond zijn, zien er erg sfeervol uit, allemaal geheel in de stijl van grijze leisteen. Veel andere huizen zijn verwaarloosd of half ingestort. Toch heeft het wel wat, zo’n dorpje. Terug bij het hotel spreken we een Nederlands gezin dat hier al een paar dagen is. Zij waren de enige gasten en dat zullen wij vanaf morgen zijn, want zij vertrekken weer, naar de omgeving van Parga. We wisselen dus wat tips uit en rusten dan even uit op de kamer.
Om 7 uur gaan we naar de taverne en bestellen uit de beperkte keuze van vandaag. Er is geen tzatziki, maar wel een saganaki (gebakken kaas) als voorgerecht en we bestellen een paar souvlaki’s (saté zonder de saus), met brood en salade. En dan begint het onthaasten in zo’n dorpje, aan een verlaten pleintje onder een oude grote plataan. Opeens is het vermakelijk om te zien hoe een oud mannetje een paar geiten op een veldje probeert te houden en vraag je je af wie er aan zal komen als je verderop het geluid van krakend grint onder autobanden hoort. Wat een RUST!!! De plaatselijke katten laten zich even zien en de hond van de taverne komt even een aai halen bij Co. Omdat we nog wel wat trek hebben, bestellen we nog wat patat en een paar extra souvlaki’s. De rosé blijkt opeens rode wijn te zijn, maar die smaakt ook best goed. Dan komt er een oudere vrouw het pleintje op en we raken aan de praat. Ze is Engels van oorsprong en zij en haar man zijn in 1989 naar Koukouli verhuisd. Dat had nogal wat voeten in de aarde, omdat je hier niet zomaar als buitenlander een huis mag kopen. Ze hebben er een boek over geschreven en we zijn van harte welkom om eens bij hun langs te gaan (en eventueel het boek te kopen). Zij is gids geweest hier in de streek en heeft nog een paar wandeltips.
De mensen van de taverne zijn inmiddels ook wat ontdooid en we krijgen zelfs een toetje van het huis: iets van sinaasappel in een citroenlikeurtje. We nemen er nog maar een ouzootje bij. Er komen toch nog wat andere mensen aan tafel, die ons hartelijk gedag zeggen, dus inmiddels voelen we ons wel geaccepteerd in het dorpje hier.
Morgen maar eens de omgeving ontdekken met de befaamde Vikos kloof.